De 'Hoge Vaart' loopt vanaf het gemaal Blockq v. Kuffeler (Markermeer) door Almere naar het zuidoosten. Bij de A27 is er een rechte knik richting Hosterwold Zeewolde om vervolgens geheel door te lopen naar het gemaal Colijn in het Ketelmeer. De 'Lage Vaart' start ook bij het gemaal Blockq v. Kuffeler maar met een met gemiddeld 1 meter lager waterniveau om via Lelystad naar gemaal Colijn te lopen. Dit zijn de twee gekozen waterniveaus van Flevoland. In de Noordoostpolder is voor drie niveau's gekozen om de grotere hoogte verschillen op te kunnen vangen: een lage afdeling, tussen afdeling en een hoge afdeling. In de uitgave van Uitgeverij Ontmoeting "Land en Water" wordt op deze systemen uitgebreid ingegaan. |
De rivier de Eem ligt in het midden van de twee hoger gelegen gebieden, het Gooi op de hogere zandgronden (IJstijd) met Naarden, Huizen, Bussum, Blaricum, Laren en Hilversum. De streek heeft een hoge zandrug dat een uitloper is van de Utrechtse Heuvelrug. Het hoogste gedeelte is de Tafelberg tussen Blaricum en Huizen in. De eerste prehistorische bewoners van dit gebied vestigden zich aan de oever van de Eem bij Eembrugge. |
"Nieuwe kaart van Gooilant" Kopergravure vervaardigd door H. Post, uitgegeven tussen 1725 en 1734 door Reinier en Joshua Ottens. Zo'n 120.000 jaar geleden was er al bewoning in deze gebieden door neanderthalers (steentijd). Maar ook in de latere IJzertijd en Bronstijd. In de vroege en midden bronstijd (1800 - 1200 vChr.) is hier aardewerk gevonden die duidt op bewoning. In de Hilversumse hei zijn prehistorische grafheuvels en vondsten uit de Hilversumcultuur. Verder de Gelderse vallei in midden Nederland. tussen de Utrechtse heuvelrug in het westen en Nederrijn in het zuiden. De Veluwe in het oosten en de nieuwe randmeren in het noorden. De Gelderse vallei is niet altijd een hoogte gebied geweest, op een na de laatste ijstijd het Saalien lag op deze plek het dal van de grote rivier de Maas. En in die enorme 'kuil' kwam later het zeewater en kwam de zee tot aan de Gelderse Ballei, waar zeeklei werd afgezet. Het ijs zorgde voor de ondergrond op tot stuwwallen: huidige Utrechtse heuvelrug en Veluwe, daar vond ook de eerste bebouwing plaats aan de randen van de stuwwallen. In de laatste ijstijd werd dekzand afgezet. De relatief lage gebieden zijn terug te vinden in de namen Veenendaal, Ederveen en Nijkerkerveen. De afwatering met de Lunterse Beek e.a. Het Noordelijke deel van de vallei is hoger gelegen met als afwatering de Barneveldse Beek. En de Eemvallei tussen Amersfoort en het huidige Eemmeer is relatief laag, waarbij de Eem zorgt voor afwatering van bv. het hoger gelegen gedeelte. Waar de naam Hoogland bijvoorbeeld naar verwijst. Voor Christus was de monding van de Eem niet waar nu het Eemmeer is gelegen maar veel hoger, de Eem liep voor een deel door het huidige Zuidelijk Flevoland heen. |