OER-IJ delta's (1)

Overeenkomsten landschap Oer-IJ met die van de rivier de Vecht?

Overeenkomsten met natuurgebied in Eemnesser polder?
"Nes" komt van nederzetting aan de binnenbocht van een rivier.

In de 12e eeuw was Eemnes een watergebied met moerassige gedeelten aan de monding van de Eem. Nog langer geleden lag de monding van de rivier een stuk noordelijker, waar zelfs bewoning is geconstateerd (huidige kruizing Vogelweg en A27 en ten noorden van de Stichtsebrug A27). Het oudste document over Eemnes stamt uit het jaar 1269.

 

Overeenkomsten landschap Oer-IJ met dat van natuurgebied Laegieskamp te Hilversum? Ten noorden van de Hilversumse meent en ten westen van Bussum en Naarden treft u dit vrij nieuwe natuurgebied aan. We missen hier een smeltwater rivier en de zee. Eigendom van Natuurmonumenten.

De omstandigheden die zich ruim 2.000 jaar geleden voordeden bij het Oer-IJ zijn niet gemakkelijk terug te vinden in andere delen van de wereld.

Hoogtekaart (AHN-1) van Kennemerland. De donkere delen zijn de polders, de licht en groen-gele de hogere gedeelten. Rond Castricum zijn nog drie verhogingen in het landschap terug te vinden. Zie ondermeer de onderbouwing uit "De inheems-Romeinse bewoning in het mondingsgebied van het Oer-IJ van Ramon van Weenen (literatuur pagina).

De ingrediënten bij de delta en het duingebied bij het Oer-IJ zijn o.m.:

• ondergrond en bodem gesteldheid zeegat

• voldoende vrije zandaanvoer

• zeegat in verbinding met een rivier

• aan beide zijden duinvorming

• overheersende windrichting en windgedreven stroming

• kalk hoeveelheid van het zand, met corresponderende vegetatie diversiteit

• stijgende zeespiegel

• relatief laag grondpeil achter de duinen

• combinatie van smeltwater van een grote rivier plus een getijde systeem

• interactie tussen zeespiegelstijging, smeltwater, wind en grondniveau

 
Gooimeer, Huizen NH.
 

Locaties Google Earth, op zoek naar parallelen

We hebben in een aantal sessies visueel gezocht naar overeenkomsten waar ook ter wereld, de meeste locaties tonen echter grote verschillen met bovenstaande voorwaarden lijst. Zo zijn er vaak rotsachtige formaties waar een rivier in uitmond. Of zandgrond, maar zonder smeltwater rivier. Of een te klein getijde hoogte systeem. In het kort, zonder enig verder onderzoek kan voorzichtig worden gesteld dat de omstandigheden bij het ontstaan en de ontwikkeling van het Oer-IJ niet gemakkelijk meer te reproduceren zijn. Behalve dan door bv. het Waterloopkundig Laboratorium.

 

Water Laboratorium

Naast het geologisch en archeologisch onderzoek kunnen alleen vragen nog beantwoord worden met behulp van waterloopkundige laboratoria.

Ook bij de aanleg van de Delta werken werd daar gebruik van gemaakt. Het IMAU ondezoekt tegenwoordig met computersimulaties hoe een en ander in zijn werk kan zijn gegaan.

IMAU is het Institute for Marine and Atmospheric research Utrecht.

Op internet bestaat NARCIS, waar wetenschappers en hun werk kan worden bestudeerd. Ook journalisten, en onderwijsinstellingen en overheidsinstellingen en bedrijven maken daar gebruik van. Er is een stromingsmodel ontwikkeld waarbij ondiepwatervergelijkingen kunnen worden opgelost met Eindige Differenties. Hetzelfde computermodel wordt gebruikt voor het voorspellen van de waterhoogten voor de Nederlandse kust. Er wordt met cellen gewerkt waarbij benaderingen worden toegepast. Die cellen passen daarna tesamen in een rooster. Daar komt dan de waterhoogte en de stroomsnelheid uit naar voren.

De grote vraag is waar kwam precies de hoeveelheid (vrij) zand vandaan en hoe was het mogelijk dat ze kleine dammen (wallen) konden opwerpen, die daarna konden uitgroeien in plaats van zich te verplaatsen of geheel verdwijnen. Er zijn onderzoeken gedaan met ondiep water, waarbij de 'windgolven' het zand meegenomen kunnen hebben. De hoeveelheden en afstanden blijken mede door de getijdewerking beperkt. Er is een grotere kans dat er een samenspel tussen wind en getijde werking is geweest. Maar het waddengebied is gedurende vele eeuwen niet in staat gebleken om dicht te slibben. Er zijn wel grote verplaatsingen van land en zand geweest die de vorm van de huidige wadden en de eilanden aanzienlijk hebben veranderd. Ook in België en Zeeland bleek het niet mogelijk om gedurende de vele voorbije eeuwen zandbudgetten af te zetten en te houden. Bij de Zuid- en Noord-Hollandse kust is dat wel gelukt.

Kijk ondermeer naar het onderzoek van Johan van der Molen over natuurlijke zandaanvoer over zee:

www.phys.uu.nl/~wwwimau/key_
topics/kustontwikkeling/default-text.html

Bij de zandsuppletie in bv. de kop van Texel (bij de vuurtoren) blijkt hoe moeilijk het is om zand op te spuiten en het daarna tijdens stormen ook daar te houden.

Kijk bv. bij een van de eerste films over het Waterloopkundig Lab in Delft (juni 1941)

Oude foto van het Waterloopkundig lab in Delft. Het eerste laboratorium was in een achtertuin gebouwd.

Klik hier voor een film over het werken in het waterlaboratorium

 

In Marknesse werd een laboratorium gebouwd (Inmiddels gesloopt). In 1952 werd het Waterloopbos door de Rijksoverheid overgedragen voor onderzoek. Daar werden in het bos schaalproeven uitgevoerd ondermeer voor de Deltawerken en de havens van Vlissingen en Lagos.

Het bos dat speciaal voor waterloopkundige proeven werd gebruikt.

Kaarten

Kaarten rond de jaartelling zijn nauwelijks beschikbaar. Pas na ca. 1500 n. Chr. werden er in kopergravures fraaie kaarten gemaakt die aangeven hoe de stand van zaken toen was. Bij gebrek aan juiste informatie blijft alleen geologisch en archeologisch onderzoek mogelijk om de geschiedenis terug te halen uit de diverse lagen in de grond. De ouderdom kan ondermeer met de C-14 dateringsmethode worden bepaald. Maar er zijn inmiddels meerdere methoden.

Grote Historische topoografische Atlas

1894 - 1933

Noord-Holland

Klik in de kaart voor een vergroting

Castricum 1867

 

vervolg

 

omhoog